Samen kijkend, hoe de hemel paarszwart was zoals braambessen en de zee eronder helder en bleek en blauwiggroen en grijs als lavendelstruiken, en het leek alsof het licht uit het water kwam opgestegen.
We zaten samen met tussen ons in een fles witte wijn en we zagen de regen als grijze en sluierende gordijnen onderaan de hemel slepend over het water.
We zegden geen woord en we waren net voor de regen binnen.
De dag erna was de zee vlak en de lucht was volkomen stil. Stiller en liever kan de zee niet zijn. Er was geen zuchtje bries en het water was als een blad papier van dunne blauwige melk.
We wandelden uren met de duinen eerst rechts van ons en de vuurtorens die daar stonden schoven langs ons heen. Het strand was breed en bleek als verweerd hardhout en golfbrekers doorkliefden het zand vanaf de duinen tot diep in zee, omgeven door zwartgroene palen waar we ons giechelend tussen moesten wrikken soms, zo kort stonden die bij elkaar.
Zij schuurde haar buik en ik sloeg mijn arm even om haar schouders.
Tussen de palen en de golfbrekers die als gestrande stenen bultruggen de zee in kropen, stroomden krachtige beken zout water.
Ik liep blootsvoets. Ik was vertrokken met mijn oude wandelschoenen maar had ze moeten achterlaten bij een golfbreker, want ze waren oud en versleten en verloren hun zolen. Meisje had gelachen.
Ze had uren gebabbeld, helder en klaterend als verse regen die over het dak trippelt en ik had uren geluisterd.
We wandelden eerst heen, met de duinen rechts, steeds lager en vlakker tot bij een verre landtong. De zon klom hoog en we dronken thee en keerden terug. Niemand zag ons.
We waren twee koningskinderen. Twee godenkinderen. Ik voelde dat ook ik vleugels had en was als Zij.
De foto boven het verhaal en in de afbeelding galerij zijn gemaakt door fotocreateur Rinnie Wijnstra van Ameland. Rinnie is te volgen op twitter en heeft een eigen facebook fanpage Foto Ameland, waar hij zijn werken toont.